Interessante discussies tijdens 2e editie eco2eco klankbordgroep

15 mei kwam de eco2eco klankbordgroep voor de tweede keer bij elkaar. De kracht van dit soort sessies, waarbij verschillende spelers uit de markt input kunnen leveren, werd ook dit keer mooi duidelijk. Interessante discussies, goede gesprekken en waardevolle informatie-uitwisselingen, maakten ook deze editie tot een geslaagde bijeenkomst.

Met nog 1 projectjaar te gaan, bespraken we wat we tot nu toe hebben gezien en geleerd en welke kansen we zien om alle verworven kennis en inzichten ook na eco2eco te borgen. Waar mogelijk kwam ook ter sprake wat we het komende jaar nog zouden kunnen oppakken, aanvullen of aanpassen. Tijdens deze klankbordgroep stonden de volgende twee thema’s centraal.

  1. De houtmarkt in kaart. Hoe verder?
  2. Boomgericht bosbeheer en biodiversiteit na eco2eco.

Een impressie van wat we deze middag allemaal hoorden over het eerste thema;

Thema 1: De houtmarkt in kaart. Hoe verder?

Via een aantal stellingen discussieerden de aanwezigen over verschillende aspecten van de houtmarkt, waarbij ieder vanuit een eigen rol naar dit onderwerp keek. Het maakte mooi inzichtelijk hoe complex de houtmarkt is, hoe uiteenlopend de belangen én daarmee dus ook de opgave om vraag en aanbod op een goede manier bij elkaar te brengen. Een korte verslag per stelling:

Ook in Vlaanderen een systematische verzameling van houtgegevens?

In Nederland organiseert Probos al jaren een systematische gegevensvoorziening op het gebied van bos en hout. In Vlaanderen is dat niet zo. Opvallend was dat de houtverwerkers aangaven zelf weinig belang te hebben bij deze gegevens, aangezien het hun business niet zal beïnvloeden noch helpen. Dit soort cijfers zijn, volgens de deelnemers, doorgaans vooral zinvol voor analyses en debatten over klimaat, over CO²-vastlegging, over certificering, over materialenbeleid en bij subsidieaanvragen. De deelnemers concludeerden dan ook dat de overheid een belangrijke rol heeft bij (eventuele) systematische gegevensverzameling.

Hebben homogenere loten/kavels meerwaarde?

Iedereen was het na deze discussie eens dat stap 1 is: het beter “herkennen van kwaliteitshout” door de bosbeheerder/eigenaar, en hierover communiceren naar de markt. Als de beheerder goed kan beoordelen wat de marktwaarde is van het hout in een opstand, dan is te voorkomen dat kwaliteitshout voor een te lage prijs weggaat. Overeenstemming was er eveneens over  het ontmengen van naaldhout, loofhout en populier  en dat deze aanpak de bevoorrading van lokale verwerkers ten goede zou moeten komen.

Het toewerken naar homogenere loten/kavels is ook een optie. Een aantal houtexploitanten juicht dit toe. Niet alleen naar soort, maar ook naar sortiment, op voorwaarde dat de loten daardoor niet kleiner worden. Houtverwerkers geven aan dat homogenere loten niet mogen leiden tot verdere versnippering, wat onder andere te hoge exploitatiekosten met zich mee zou brengen.

Wel of geen Vlaams houtpark?

In Nederland bestaat reeds lang de Rondhoutveiling; wellicht is zo’n ‘houtpark’ voor Vlaanderen ook haalbaar en gewenst. Bij aanvang van de discussie wordt meegegeven dat deze discussie draait om hooguit enkele % van de houtmarkt. Een punt wat ook ingebracht wordt; kwaliteitshout is geen synoniem voor foutvrij hout.  Kwaliteitshout heeft te maken met de meerwaarde van de eindproducten.

Op basis van deze interventies, en het gegeven dat niemand van de aanwezigen ook echt “tegen” een houtveiling lijkt te zijn, verlegde de discussie zich naar de vraag hoe we lokale (kleinschalige) houtverwerkers van hout kunnen voorzien. Subsidies? Langetermijncontracten tussen bosbeheerders en lokale verwerkers? Een eerste stap is nagaan wat de “overblijvende” lokale houtverwerkers eigenlijk precies zoeken en wat dat betekent voor lokale houtbevoorrading.  Vervolgens zullen we uit moeten zoeken hoe de bosbeheerder die rechtstreekse toelevering via korte keten kan regelen.

Kan de houtsector inspelen op veranderend aanbod van hout uit het Vlaamse en Nederlandse bos?

Het hebben van een lokale verwerkende industrie (exploitanten en zagerijen) in een land is van groot belang. En hoewel Vlaanderen, en Nederland, voor minder dan 10% zelfvoorzienend zijn met betrekking tot hout, draait de houtverwerkende industrie in deze landen voor een groot gedeelte op de verwerking van juist dit lokale hout. Het dalende aanbod hiervan, in relatie tot de stijgende vraag naar hout, is dan ook een groot punt van zorg, mede omdat de Vlaamse houtverwerkende industrie op dit moment al bevoorradingsproblemen heeft. Dus voor een gezonde, lokale houtverwerkende industrie is het op peil houden, en vergroten, van de productie in Vlaamse en Nederlandse bossen van groot belang. Ook om te voorkomen dat grotere spelers in de houtverwerkende industrie naar elders verhuizen. Naast een focus op productie, kan er ook een meerwaarde voor het hout gezocht worden in nichemarkten.

Ten laatste, het is belangrijk het onderscheid te maken tussen de houtverwerkende industrie en de houthandelaren, deze laatste groep import zelf veel hout en is dus niet zozeer afhankelijk van het Vlaamse/Nederlandse bos.

Thema 2: Boomgericht bosbeheer en biodiversiteit

Een aantal onderwerpen werd besproken in deze sessie over boomgericht bosbeheer. Enkele zaken uitgelicht:

Is QD iets nieuws? QD is geen blauwdruk maar een extra ‘tool’ die de bosbeheerder ter beschikking heeft. Het is een aangepaste vorm van geïntegreerd, boomgericht bosbeheer. Je voegt kwaliteitshout toe aan het breed palet van producten dat in de verschillende leeftijdsfasen geproduceerd wordt. Een verschil met geïntegreerd bosbeheer is dat QD-beheer meer focus ligt op de kennis van het eindproduct, namelijk kwaliteitshout.

In de hele opstand QD? In een QD-beheer is het niet nodig, en meestal niet eens mogelijk, om het hele bos volgens de QD-aanpak te beheren. QD-beheer is alleen inzetbaar in de juiste leeftijdsfase. En dit is meestal slechts enkele % van de oppervlakte. In het overige bos gaat het reguliere beheer gewoon door.

Selectie van verschillende typen bomen We wijzen binnen dit type beheer niet alleen toekomstbomen aan gericht op kwaliteitshout, maar óók esthetisch of ecologisch waardevolle bomen (bijvoorbeeld OAD-netwerk). Deze esthetische en habitatbomen laten we zo lang mogelijk staan.

Ook de QD toekomstbomen zouden zo lang mogelijk behouden moeten blijven. De beslissing om een QD-toekomstboom te kappen wordt ten vroegste genomen als hij zijn doeldiameter bereikt heeft en ten laatste op een leeftijd waarop het risico op vermindering van de houtkwaliteit te groot wordt. Dit is belangrijk vanwege:

  • vermeerdering van de houtwaarde: de mm’s die er dan nog aan groeien zijn heel duur hout;
  • klimaatadaptatie: het zijn de meest vitale (dus best aangepaste) bomen die je geselecteerd hebt, die wil je zo lang mogelijk laten uitzaaien.

Kloemp of 1 boom? De omvang van de kloemp varieert van 50 boompjes tot 1. De kunst is om het aantal (en dus de kosten) tot het minimum terug te brengen. Hiervoor is meer kennis van boomsoorten en hun lichtbehoefte nodig. Dit is een uitdaging voor de activiteit ‘verjonging’ voor het laatste jaar eco2eco.  Belangrijk pluspunt van QD is dat de financiële winst komt uit de oogst van een beperkt aantal bomen en het feit dat de ingrepen tot een minimum beperkt worden.

Wat is er na het eiken-berkenbos? De opvatting dat een eiken-berkenbos het hoogst haalbare is op de zandgronden leeft nog sterk en vormt een weerstand tegen het aanplanten van een rijker soortensortiment (eiken-berken paradigma) Er zijn echter volop kansen op zandgronden!